De wereld als spelletje
Jaren geleden mocht ik voor een artikel in de kleurenbijlage van De Telegraaf een kijkje nemen in een flight simulator. Ik houd niet van taalvervuiling, maar vliegsimulator vind ik zo'n raar woord. Net alsof je een insect nadoet. Hoe dan ook, de dvd moest de markt nog veroveren, maar op Schiphol werden piloten al goeddeels met gebruikmaking van die simulator opgeleid. "Als we straks gaan vliegen, raak je in no time het besef kwijt dat je in een simulator zit," voorspelde de instructeur met wie ik het apparaat betrad. Met zijn hoge hydraulische poten zag het ding er als een prehistorisch monster uit. Ik voelde een lichte kriebel in de buik, want ik lijd al decennia aan vliegangst.
Het werd een onvergetelijke ervaring in die simulator. De instructeur stopte de ene videoband na de andere in een recorder en we vlogen naar alle uithoeken van de wereld. Tijdens de landing op Heathrow zagen we een hondje de landingsbaan oversteken. "Een grapje van de programmeur," lichtte de instructeur toe. Op Schiphol taxiede ik grijnzend door kantoorgebouwen, maar voor de rest was het net echt. Toch had ik heel goed in de gaten dat ik mij niet in de cabine van een echte Boeing 737 bevond.
Almere is, net als een aantal andere gemeenten, door een golf van overvallen op supermarkten getroffen. Als ik mij niet vergis, waren het er tweeëntwintig in totaal. Dagenlang stonden bij zo'n beetje alle AH's, C1000's en wat dies meer zij politiewagens en er cirkelde een helicopter boven de stad. Inmiddels lijkt de plaag min of meer te zijn bedwongen. Er zijn arrestaties verricht en wat blijkt? De overvallers zijn jongens. Geen doorgewinterde criminelen, maar pubers. En dat geldt ook voor de andere steden waar het supermarktovervallenvirus woedde.
Wat moeten we daar nou van denken? Misschien dit. Het gaat hier om een generatie die met de onbeperkte mogelijkheden van de digitale wereld is opgegroeid. Jongens die zo'n flight simulator waar ik dat artikel over schreef als een antiek voorwerp beschouwen. In hun digitale werkelijkheid gelden geen grenzen. Zou het daardoor komen dat voor hen de grenzen in de echte wereld eveneens zijn vervaagd?
Een tijdje terug gingen mijn echtgenote en ik op bezoek bij vrienden die twee zoons hebben. De jongste, die formeel nog geen teenager is, zat achter zijn laptop. Dus niet: een laptop. Nee, ZIJN laptop. Hij was een spelletje aan het spelen en dat hield hem zo bezig dat hij even geen tijd had om onze begroeting te beantwoorden. Mijn echtgenote boog zich nieuwsgierig naar het scherm, maar wendde even later het hoofd schielijk af. Ze keek mij aan met zo'n blik waarvan we de reden na een visite graag even nabespreken. Thuis aan een glaasje zei ze nog altijd lichtelijk verbijsterd: "Dat spelletje! Ik wist niet wat ik zag. Eén grote moordpartij. Bloed, afgerukte ledematen, de meest afgrijselijke wapens..." Ik haalde mijn schouders op. "Nou ja, dat is de tijdgeest." Maar zo gemakkelijk kwam ik er niet mee weg. "De tijdgeest?" repliceerde ze; "dat joch is negen! Nu begrijp ik waarom het kind vaak zo nerveus is."
Zou het wellicht zo zijn dat die supermarktrovertjes in de veronderstelling verkeerden dat ze hun spel na de overval gewoon konden afsluiten? Druk op de knop, laptop dicht en we gaan over tot de orde van de dag. Hadden ze soms geen flauw idee dat aan hun wandaad consequenties waren verbonden? Ik ben geen geitenwollen sok, maar in dat geval zijn er heel wat meer schuldigen. Aan de boetedoening zal het niets afdoen. Die knapen zullen er inmiddels wel achter zijn dat ze voorlopig in de weinig fantasierijke wereld van het gevangeniswezen zullen verblijven. Misschien is het verstandig hen voorlopig uit de buurt van computers te houden. Leer die knapen een vak. Nee, niet voor de detailhandel, want zelfs als vakkenvuller zullen ze niet meer aan het werk komen.