Het knotje van Urby
Ofschoon ik al decennia bij Ajax kom, beschouw ik mijzelf niet als een voetbalkenner, maar zelfs ik zie dat Urby Emanuelson geen schim meer is van de speler die hij had kunnen zijn. Dat moet ik uitleggen (goeie genade, waar begeef ik me nu weer in?).
Eh ja, Urby Emanuelson dus. Laat ik vooropstellen dat het mij om de voetballer gaat en niet om de persoon. Integendeel, zou ik bijna zeggen. Urby lijkt mij een uitermate sympathieke jongen. Zijn gelaat vertoont de zachte trekken van een moederskind. Het zou mij niet verbazen als hij in zijn jeugd altijd op een jonger broertje of zusje paste. Urby straalt beschaving uit.
Als hij nooit een behoorlijk boek heeft gelezen, denk je eerder dan bij Edgar Davids dat Urby daar in verband met zijn drukke voetbalbestaan domweg niet aan toe is gekomen. Hij zou maar wat graag willen kennismaken met de Grote Literatuur, Urby. En hij heeft zelfs een lijstje opgesteld van literaire werken die hij na zijn actieve carrière perse wil lezen. Bij wijze van inhaalslag, zogezegd. Joost Zwagerman, Ronald Giphart, A.F.Th.J. van der Heijden. Enfin, namen die nog wel eens in De Wereld Draait Door voorbijkomen. Dat maakt het een beetje triest, maar ook weer zo vertederend. Nee, Urby deugt. Zijn knotje maakt hem nog sympathieker dan hij al is. Wonderlijk, want Edgar Davids heeft ook zo'n knotje, maar dat ziet er meer uit als een rode lap die op zoek is naar een stier. Het lijkt net of die duikbril Edgars ogen vergroot tot twee levenloze knikkers, waardoor hij toch een beetje de Peter Lorre van het betaald voetbal is. Urby weet dan weer niet wie dat is, Peter Lorre, en dat neemt me zo voor hem in.
Ik heb Urby in het eerste van Ajax zien debuteren. Hij was een ruwe diamant, die er helemaal klaar voor was om door de vaardige handen van Ajax-trainers tot een kroonjuweel te worden geslepen, dat zag je zo. Ach ja, het positiespel was niet Urby's sterkste kant, maar daar stonden prachtige rushes tegenover en zo nu en dan een veelbelovende pegel uit de tweede lijn. Het ging crescendo met kleine Urby. Hij haalde niet alleen het olympisch elftal, maar stoomde in één ruk door naar het Grote Oranje en wij supporters van Ajax zagen de buitenlandse kapers al aan de kust verschijnen. Maar toen werd het Urby zomaar teveel. Hij raakte oververmoeid, moest wedstrijden laten schieten en werd op rust gezet. Nou ja, geen man overboord, je ziet dat heel vaak bij jonge talenten: ze schieten als een raket omhoog, blijven even hangen in de dampkring en stoten vervolgens onstuitbaar door naar het firmament waar alle grote sterren flonkeren.
Zoniet Urby Emanuelson. Sinds zijn oververmoeidheid is hij blijven steken op een niveau dat niet bij hem past. De supporters van Ajax weten dat al het hele seizoen, maar nu komen ook anderen er achter. Urby speelde, en ik verklaar met nadruk tot mijn grote teleurstelling, een dramatische wedstrijd tegen FC Twente. In zijn korte glorietijd, die toch al zo lang achter hem lijkt te liggen, renden zijn directe tegenstanders steevast achter hem aan. Nu lopen ze gewoon om hem heen. Urby staat er een beetje verloren bij, alsof hij pas onlangs tot de conclusie is gekomen dat een voetbalveld veel groter en hijzelf veel kleiner is dan hij vroeger dacht.
Triest hoor zo'n teloorgang. Maar ja, de voetballerij is hard. Hoewel... Urby wordt wel steeds opgesteld. Adri Koster blijft hardnekkig in hem geloven en hij schijnt het apegatje van Marco van Basten te zijn. Clarence Seedorf heeft inmiddels zijn conclusies getrokken. Voor hem geen EK, want hij kan de sterren van de hemel spelen, maar dan nog komt hij Urby niet voorbij. Schijn bedriegt. Als Urby in Zwitserland en Oostenrijk potten wil breken, moet hij uit een heel ander vaatje tappen (hier herkent u de oud-sportverslaggever: twee cliché's in één zin.).
Urby moet maar even met Edgar, De Kikvorsman, Davids praten. Die duikbril lenen, met een chagrijnige kop journalisten negeren, als gevolg van een waanzinnige sliding tegen een rode kaart aanlopen. En in vredesnaam dat lullige knotje losmaken. Met wapperende manen moet Urby de tegenpartij tegemoet treden. Dan wordt hij misschien alsnog dat schitterende kroonjuweel. We gunnen het hem zo!