Spijkers boven de haard
Boxmeer. Ik dacht dat het ergens in Zuid Holland lag. Misschien had ik mazelen toen Boxmeer in mijn lagere schoolklas voorbij kwam, of ik was er met mijn gedachten niet bij, dat kan natuurlijk ook. Aan het aardrijkskundeonderwijs dat ik heb genoten kan het in ieder geval niet hebben gelegen dat ik er met Boxmeer zover naast zat. Ik ben nog van de tijd dat we de kaart van Nederland opdreunden. Alsof we in de jaren vijftig elk moment naar Hoogezand - Sappemeer konden afreizen en naar al die overige steden en dorpen die tegenwoordig via Google Earth je huiskamer binnenkomen. Boxmeer dus. Niet ver van Nijmegen. Ooit gezegend met een klooster waar karmelietessen nonnen een streng en sober bestaan leidden. De nonnen zijn weg, maar het klooster staat er nog. Je kunt er tegenwoordig logeren op vier sterrenniveau.
Dat deden mijn echtgenote en ik dus. Een heel weekend. Het was een cadeau nog voor mijn zestigste verjaardag. Wie wat bewaart die heeft wat, nietwaar? We gaan niet zo vaak weekendjes weg. 't Is zo'n gedoe met twee honden en twee katten. Daar komt bij dat we geen mensen zijn die voor dag en dauw opstaan om de omgeving van Boxmeer te gaan verkennen. We passen niet in de vaste patronen van het toerisme. Als we vakantie hebben en we willen een leuk ritje maken naar een of ander pittoresk stadje in onze eigen regio, moet je niet gek opkijken als we pas om een uur of half vier van huis gaan. We hebben er namelijk een hekel aan ons te laten opjutten door de algemeen geldende opvatting dat je voor dag en dauw de baan op moet om zoveel mogelijk van je dag te maken. Houd op zeg. Het zijn meestal ruziemakende neuroten die zichzelf dat regime opleggen. Wij vinden het nou juist zo leuk om rond een uur of half vijf in Harderwijk (ik noem maar een zijstraat) aan te komen, een beetje te wandelen, een visje te eten en nog net voor sluitingstijd een enig winkeltje binnen te stappen waar een plaatselijke lekkernij verkrijgbaar is, die we enthousiast kopen waarna al gauw blijkt dat het ding nog het meest naar ongesuikerd karton smaakt.
Maar ik dwaal af, voor je het weet zit ik in Delfzijl. Boxmeer dus. Klooster Elsendael. Voorzien van alle moderne gemakken, maar ook van een gekoesterd verleden. Overal zie je herinneringen aan de zusters die er gewoond en gewerkt hebben. Aan de wand van een gangetje onder een historisch krakende houten trap zag ik bijvoorbeeld een grote groepsfoto met nonnen uit een periode die ik niet goed kon definiëren, maar neem van mij aan dat er nog geen internet was. De dames droegen zonder uitzondering lange witte hoofddoeken die onbedoeld koket over hun schouders vielen. Ik dacht onwillekeurig aan Geert Wilders. Zou hij die hoofddoeken wel hebben getolereerd? Op de deur naar onze kamer hing een bordje waarop 'Zr. Aloysia' stond. "Was dit ook echt haar kamer?" vroeg ik een vriendelijke medewerkster. "Nee," antwoordde zij; "De zusters moesten ieder jaar van kamer veranderen, omdat zij zich niet mochten hechten." Goeie genade, dacht ik, het lijkt wel een streng gereformeerd klooster. Maar dat was het natuurlijk niet, want het gebouw hing vol met stille getuigen van de goeie ouwe tijd toen de RK kerk nog onfeilbaar was, ook voor jongetjes die onder de hoede van herders in schaapsvacht hun jeugd en hun onschuld verloren.
Boven ons gerieflijke bed hing een foto van een non die op de binnenplaats van het klooster kippen aan het voeren was. Ik bestudeerde het tafereel lange tijd en ik kwam tot de voorlopige conclusie dat de non niet bepaald vrolijk keek, maar mijn beeld was misschien gekleurd door wat je de laatste tijd leest over je-weet-wel. 's Avonds aten we meer dan voortreffelijk in het kloosterrestaurant waar leerlingen van de Cas Spijker Academie voor Culinair Toptalent, onder leiding van een ervaren leermeester, een voortreffelijk menu op tafel zetten. Cas zelf geeft zo'n twee keer in de maand hoogstperoonlijk les in de moderne kloosterkeuken. En als hij er niet is, weten de jonge talenten dat hij hen hoe dan ook in de gaten houdt, al was het maar vanaf een grote foto boven een open haard waarop Cas in vol ornaat het restaurant en de keuken inkijkt. Vroeger hing boven die haard vast een beeldje van Jezus aan het kruis. The times they are a-changin'.