De aambeien van Napoleon
Nooit gedacht dat Martin Bril een passie zou hebben voor Napoleon, maar het is toch echt het geval. In De Volkskrant zagen we hem onlangs te Waterloo, dat slechts 220 kilometer van Amsterdam verwijderd is. Ook nieuw voor mij. Waterloo leek altijd veel en veel verder weg. Een haast ongrijpbaar 'landmark' in de historie, ver buiten het bereik van onze vaderlandse geschiedenis waarvan, volgens Ons Geliefde Volk, Pim Fortuyn de vaandeldrager is. Mooi niet! Gewoon drie uurtjes rijden. Bril deed het, al was het maar om zijn pas verschenen boek 'De kleine keizer' te promoten.
De keizer was inderdaad uitsluitend in figuurlijke zin een groot man. Fysiek gezien kwam hij niet hoger dan 1,67 meter (zegge: één meter en zevenenzestig centimeter). Een onderdeurtje vandaag de dag, ofschoon dat niets zegt. Kijk maar naar Sarkozy, ook zo'n opdondertje met een bijna neurotische compensatiedrang. Ik vraag me wel eens af wat Sarkozy in de slaapkamer tegen Carla Bruni zegt als hij zijn kostuumpje aan een knaapje heeft gehangen. "Ma chèrie, ben ik jou lieve, grote minnaar?" En Carla: "Bien sûre, zolang je op die stoel blijft staan."
Napoleon versleet de nodige dames, maar het is de vraag of hij hen allen de bevrediging kon schenken die recht doet aan zijn door de historie geboetseerde imago van onverzadigbare macho in de reeks Caesar Virilus, Lodewijk Libido, Hiha Hannibal (zeg maar Hanni) en last but not least Karel de Grootste. Volgens sommige bronnen was Napoleon impotent. Oeps.
Pardon?!
Impotent, jazeker. En hij had aambeien ook. Die hebben we trouwens allemaal, want zonder zou het een smeerboel worden, maar Bonaparte had ze in dermate grote omvang dat hij, volgens sommige bronnen, tijdens de slag bij Waterloo onmogelijk op zijn schimmel kon blijven zitten om het slagveld te overzien. En daardoor zou hij de greep op de gebeurtenissen hebben verloren met het bekende gevolg. Het lijkt mij een ietwat vermetele veronderstelling, maar toch... Ik zie de kleine keizer met z'n één meter zevenenzestig heen en weer schuren op de rug van het arme ros. "Merde, merde," vloekt hij zachtjes. "Aaah, mes aimbés (geen idee wat aambeien in het Frans zijn en geen zin om het op te zoeken ook). O la la, mon derrière est en feu. Vite, vite, un petit escalier!" Vrij vertaald: "Me reet staat in brand, gauw een trappetje!" Ja, lach er maar om, maar temidden van de duizenden die in Waterloo sneuvelden voor, voor... ja waarvoor was dat eigenlijk, had de grote kleine leider het ook niet gemakkelijk, hoor.
Ik snap die passie van Martin Bril heel goed. Als ik mijzelf de vrije teugel geef, raak ik net zo geobsedeerd als hij voor dat in wezen onooglijke mannetje met zijn vele kwalen en kwaaltjes, dat zichzelf tot keizer kroonde en, ook al was het maar tijdelijk, Europa zijn wil oplegde. Waarom wierpen mensen zich sidderend in het stof als de kleine keizer hun pad kruiste waar zij normaliter zouden hebben geroepen: "Hé kleine, ga eens even uit mijn slag."
In het boek 'De loden last' van de auteurs J.J. Pook en J.B. Meijer van Putten (1994) worden de aandoeningen waaraan Napoleon leed beschreven. Een greep: "scabiës (schurft), aambeien, obstipatie, dysurie (weet niet wat het is, maar klinkt als iets dat heel vies ruikt), blaasontsteking, buikpijn, langdurige aanvallen van misselijkheid en overgeven, een droge hoest, reumatiek, gezwollen enkels, migraineachtige hoofdpijn, flauwvallen, zenuwtrekkingen in zijn gezicht, pijn in de rechterzij, neurodermitis, epilepsie, een slecht werkende schildklier of hypofyse, syfilis en impotentie." Als ik dat op een rijtje zet, kom ik tot de conclusie dat alleen zijn linkerzij kerngezond moet zijn geweest en uitgerekend daar hield hij zijn hand op die karakteristieke, haast edele wijze waarvan wij nu dus weten dat er niets nobels aan was, omdat l'empereur die hand waarschijnlijk alleen maar gebruikte om zijn aambeien mee op hun plaats te duwen. Of draaf ik nu door?
Hoe dan ook, toen Napoleon in het voorjaar van 1821 stierf, was hij een buitenkansje voor de wetenschap. Zijn lichaam werd geopend onder toeziend oog van de keizerlijke staf en twaalf officiële waarnemers, die een pinkgroot gat in de keizerlijke maag ontwaarden, waarschijnlijk het gevolg van een geperforeerd maagcarcinoom. Vindt u het gek dat Napoleon niet bepaald als het zonnetje in huis bekend stond?
In Waterloo stond hij tegenover de Duke of Wellington. Misschien had mylord de vorige avond, onder het genot van een voortreffelijk diner, een inspirerende conversatie met een aristocratische dame gehad, waarna hij de volgende ochtend, kort voor de slag, dankzij een niet minder voortreffelijke stoelgang als een jonge god zijn paard had bestegen.
An emperor for a horse. Och, als die aambeien Napoleon nou eens geen parten hadden gespeeld... Dan hadden we nu niet geweten dat Waterloo vanaf Amsterdam slechts 220 kilometer rijden is.