Mijn Wim Kan Moment
Ik weet niet hoe het u verging, maar toen ik verontwaardigde boeren duizenden liters koeienmelk op hun akkers zag lozen, liepen de rillingen langs mijn rug. Ik heb de oorlog meegemaakt, ook al was het dan de oorlog in Vietnam. Daar mag je eigenlijk geen grapjes over maken, maar het vlees is zwak. Zonder dollen, ik ben van 1950. In mijn jeugd lag de bezetting nog vers in het maatschappelijk geheugen. Bevrijdingsdag werd ieder jaar vanzelfsprekend gevierd. Ik heb wat koek gehapt en zak gelopen in speeltuin Hoofddorpkwartier.
Mijn familie, die zowel aan mijn vaders als aan mijn moeders kant diep in Amsterdam geworteld is, had de hongerwinter meegemaakt. Mijn vader was jong toen en sportief. Hij en zijn oudere broer hadden bovendien fietsen met luchtbanden. Getweeën bedwongen zij regelmatig de Afsluitdijk om in Friesland eten te verzamelen. Dat lukte altijd, want ze hadden beiden een betrouwbaar voorkomen en mijn oom was een rasverkoper dankzij wiens charme menigeen met een buitenmodel colbert het kledingmagazijn De Prijsbreker heeft verlaten. Mijn vader en mijn oom hebben zelfs in de donkerste hongerwinterdagen niet echt gebrek gekend. Maar u raadt het al, wij mochten thuis nooit zeggen dat we honger hadden. Honger had men in de oorlog. Wij hadden slechts trek. Laatst hoorde ik iemand zeggen dat een Afrikaanse jongen tegen zijn moeder klaagde dat hij trek had, waarop zij vermanend antwoordde: "Europeanen hebben trek, wij hebben honger."
Duizenden liters kostbare melk vloeiden dus over de akkers, die er ook niets aan konden doen. Ik vond het eerlijk gezegd walgelijk. De boeren protesteerden tegen de volgens hen te lage melkprijs. Had dat nou niet anders gekund? Zelfs hun eigen belangenorganisatie LTO sprak van een onethische actie. Ik denk ook niet dat de demonstrerende boeren er veel handen mee op elkaar hebben gekregen. Melk is een cultuurgoed in dit land. Ik ben zelf niet zo'n fervent melkdrinker, maar er zijn momenten waarop ik eenvoudigweg snak naar een liter melk die ik in één teug naar binnen wil klokken. Het is net zoals met haring. Tijden taal ik er niet naar en dan MOET ik er gewoon één van een wit kartonnetje tot mij nemen. In stukjes gesneden, met uitjes en wat zuur. En een prikkertje natuurlijk met een vlaggetje eraan. Och heden, nu ik dit schrijf voel ik de sappen van begeerte langs mijn mondhoeken glijden. Is er een haringkar in de buurt?
Die melkactie prikkelde wel mijn fantasie. Ik beleefde zowaar mijn Wim Kan Moment. Vanmorgen moest ik trouwens aan een jongeman van vijfentwintig uitleggen wie Wim Kan was. Heel vaag herinnerde hij zich dat de meester van de oudejaarsconférence een soort cabaretier was geweest. Toch? Ja jochie, dat kun je wel zeggen. Van Cyrano de Bergerac had hij echter nog nooit gehoord. Een soort Pinokkio, mijn jongen, maar dan volwassen en van adel. En gezegend met een dichterlijke geest. Enfin, die jongen denkt nu dat ik niet helemaal honderd procent ben.
Voor wie het nog weet: Wim Kan triomfeerde met een oudejaarsconférence ten tijde van de oliecrisis. Want denk nou niet dat we voor het eerst door de knechten van het internationale oliekapitaal worden geflest. Wim Kan beurde het volk op met grappen waar de mensen nog dagen over napraatten. Heel radioluisterend Nederland lag in een deuk toen Wim schetste hoe er jaren na de oliecrisis bij hem zou worden aangebeld door een man die op de vraag "Wie is daar?" zou antwoorden: "Koning Feisal. Of u nog petroleum nodig hebt."
Kijkend naar de beelden van de melk over hun akkers uitstortende boeren beleefde ik mijn Wim Kan Moment: Jaren na nu, een groepje demonstrerende sjeiks in de Sahara, sjokkend achter een grote tankauto waaruit olie over het woestijnzand wordt gegoten. Een verslaggever die hen vraagt wat hen bezielt om het eertijds vloeibare goud zo te verkwanselen. En zo'n sjeik die dan antwoordt: "Wij staan op het punt failliet te gaan. De olieprijs is te laag."