Beperkt zicht vak dicht
Om redenen van sociaal logistieke aard had ik voor de wedstrijd Ajax - NAC niet de beschikking over mijn seizoenkaart. Op z'n Hollands gezegd: Mijn zoon trakteerde een vriendin op een avondje Amsterdam Arena en ik had voor dat gezellige uitstapje met een grootmoedig gebaar mijn kaart beschikbaar gesteld. Een paar dagen voor de wedstrijd kwam ik op het idee mijn vriend Joop uit te nodigen voor de naar verwachting doelpuntrijk confrontatie met NAC, want mijn seizoenkaart geeft recht op aanschaf van toegangsbewijzen in de losse verkoop. Joop vond het hartstikke leuk, ik begaf mij naar een verkooppunt in mijn woonplaats en daar legde ik de grondslag voor naar later zou blijken een enerverend avontuur.
Het begon al in de winkel waar ik de kaartjes kocht. "Ik heb alleen nog beperkt zicht plaatsen," zei de verkoper, nadat hij een professionele blik op zijn flatscreen had geworpen. Beperkt zicht plaatsen? Daar had ik nog nooit van gehoord. "416," vervolgde de verkoper. "Dat is het vak boven mijn vak," zei ik verbaasd. "Maar daar zitten toch alleen de supporters van de bezoekende club?" De verkoper schudde het hoofd. "Nee, die zitten daar weer naast," doceerde hij geduldig. "Die kaartjes zijn de helft goedkoper dan normaal. In verband met beperkt zicht dus."
Eerlijk gezegd vond ik het wel een uitdaging. Beperkt zicht, mijn nieuwsgierigheid was gewekt. En bovendien moest ik al lachen bij het vooruitzicht hoe Joop, die nogal op luxe gesteld is, op het betreden van een vak met beperkt zicht zou reageren. Voor de prijs hoefde ik het niet te laten.
Zo kuierden Joop en ik op een steeds kouder wordende vrijdagavond (de commercie jaagt voetballiefhebbers op onmogelijke tijdstippen de stadions in) ruim voor aanvang van de papieren topper op het plaveisel rond de Arena. We moesten naar de ingang 'noordkant K', waar die ook mocht wezen. Bij de hoofdingang stonden richtingaanwijzers en aangezien we daar lazen dat ingang M richting Heineken Music Hall was, wandelden we met kwieke tred die kant op. Ja hoor, daar had je L en M... Maar waar was nou K? We vroegen het maar eens aan iemand die er uitzag alsof hij zo'n beetje in het stadion woonde. "K, dat is die kant op," zei onze vraagbaak op een toon die geen tegenspraak duldde. Hij wees in de richting van de hoofdingang. Merkwaardig, je zou toch enige alfabetische logica verwachten, redeneerden we. Maar het is voetbal en dat kent zijn eigen wetten.
Wij terug naar de hoofdingang. Nergens was een ingang K te bekennen. We spraken een steward aan. Die wuifde ons weg naar de ingangen tegenover de Heineken Music Hall. "Maar daar komen we net vandaan," wierpen we tegen. Dat was dan jammer, maar daar was toch echt ingang K. Wij weer richting Heineken Music Hall. Licht hijgend inmiddels, want we voelden ons zo langzamerhand ruimtevaarders van de koude grond, die aan hun tweede baan om de Arena begonnen. U begrijpt het al, in de korte tijd tussen ons eerste en ons tweede bezoek aan de Heineken Music Hall area was er geen ingang K bij gekomen. We betraden het transferium, waar we een steward aanspraken, die ons naar een informatiehokje aan de andere kant van het transferium verwees. Daar moesten we naar de hoofdsteward vragen. Inmiddels hadden we gezelschap gekregen van twee andere voetballiefhebbers, die net als wij al een half uur op zoek waren naar de Geheimzinnige Ingang K.
De hoofdsteward was sympathiek, kordaat en hij schoot bijna gegeneerd in de lach toen hij onze kaartjes zag. "Sorry," zei hij; "Dat is een drukfout. Het moet niet ingang K zijn, maar ingang D." Ik dacht onwillekeurig aan de heer M.E. Borrius Broek, oud-directeur van de holdingmaatschappij De Telegraaf, die een kruistocht voerde tegen het woord drukfout. Drukpersen maken geen fouten, was zijn credo. Drukfouten waren dan ook zetfouten. Telkens als iemand het woord drukfout in de mond neemt, zie ik de rijzige gestalte van de heer Borrius Broek voor mij en hoor ik zijn barse stemgeluid waarmee hij voor de zoveelste keer een taalfout corrigeert.
De steward bood nogmaals, namens alle medewerkers in de Arena, bestuur, directie en sponsors zijn welgemeende verontschuldigingen aan. Wij waren allang blij. Vak D was zo gevonden, het bevond zich op een steenworp afstand van de hoofdingang. We bereikten het na tweeënhalve baan om de Arena. Toen we ons door het electronische hekje hadden gewurmd, zag ik dat er geen roltrappen waren. De hele Amsterdam Arena is vergeven van die comfortabele vervoermiddelen, behalve ingang D. Joop en ik moesten onze in de loop der jaren zo zorgvuldig geconserveerde kilo's acht trappen of daaromtrent naar boven slepen. Maar toen waren we ook op de omloop waaraan 416 grenst, al moesten we nog wel enkele tientallen meters afleggen. Onderweg kwamen we een roltrap tegen.
Het beperkte zicht in vak 416 viel enorm mee. Er waren weliswaar hufterproof plexiglazen wanden opgetrokken om de bokken van de schapen te scheiden, maar die belemmerden ons nauwelijks het zicht. We konden de spelers prima onderscheiden, al leken zij door de afstand nog het meest op Play Mobilfiguurtjes. Je moet ook geen last hebben van hoogtevrees, niet al te kieskeurig zijn voor wat betreft de hygiëne in de wc's en je oostindisch doof kunnen houden voor de homo's en joden die afwisselend in op de rijen achter je aangeheven spreekkoren aan je voorbijtrekken.
De wedstrijd stelde niet veel voor, de avond was er één om niet te vergeten.