As van mijn vader
Dit is het tweede WK zonder mijn vader. Ik dacht aan hem op vaderdag, terwijl ik mij stond te scheren. Als jongetje mocht ik graag kijken hoe mijn vader zich in de keuken van onze bovenwoning in Amsterdam West schoor. Hij zette eerst een sportbril op met armen die als veren om zijn oren krulden, vervolgens schonk hij inmiddels kokend water in een kom, waarna het ritueel pas echt begon. Als hij zich sneed, wat zelden voorkwam, drukte hij een ogenschijnlijk doorzichtig steentje tegen het wondje. "Aluin," zei hij, alsof nadere introductie overbodig was. Mijn vader schoor zich altijd twee keer. Die gewoonte heb ik van hem overgenomen, ook als is met mijn baardgroei en het materiaal van tegenwoordig één keer genoeg. Mijn vader stierf in 2004, nog geen twee maanden voor hij negentig zou worden. Ik was er niet bij om redenen die niemand iets aangaan. Wel mocht ik een woordje spreken tijdens zijn uitvaart in Den Haag. De as van mijn vader werd enige tijd later op een speciaal daartoe uitgevaren boot voor de kust van Hoek van Holland aan de elementen prijsgegeven. Mijn vader is dus verstrooid. Is. Niet was. Bij leven is hij voorzover mijn herinnering strekt nooit verstrooid geweest.
Mijn vader was een sportliefhebber in de breedste zin van het woord. Hij volgde vrijwel alles en zeker nadat hij op zijn tachtigste was gestopt met werken. De discussie over de verhoging van de AOW-leeftijd heeft hij niet meer meegemaakt, maar ik kan ook zonder zijn aanwezigheid moeiteloos zijn standpunt terzake formuleren: "Ja jongen, zwervers zijn het. Meneertje Amrobank heeft z'n zakken gevuld. Z'n vriendjes hebben de hele boel naar de kloten geholpen en wie mogen het betalen? Ze staan recht in je gezicht te liegen. En weet je wie straks nog premier wordt ook? Vrouwtje Kroes! Ja hoor, let maar op." Vaak besloot hij zo'n tirade met een wegwerpgebaar, alsof hij die onrechtvaardigheid van zich af wilde schudden voordat zijn bloeddruk ermee vandoor zou gaan.
In zijn jonge jaren was mijn vader een sportman. Hij kon zwemmen als een dolfijn, was een volleerd zeiler, staalde zijn spieren in de turnvereniging Atlas waar hij voorzitter van was en stond als elfhandballer in de hoofdklasse onder de naam 'de stoomlocomotief' bekend. Dit ondanks het feit dat hij een pakje sigaretten per dag rookte. Op zijn hoogtepunt was hij voorzitter van de handbalafdeling en de honkbalafdeling van Blauw-Wit, dat ik hier met enige nostalgie in de oude spelling schrijf, dus met een verbindingsstreepje. Ik bevond mij van kindsbeen af in het kielzog van mijn vader en ik vond het heerlijk. Hij nam mij letterlijk overal mee naartoe. Zo reisde ik in de jaren vijftig met een mooie touringcar het hele land door, omdat mijn vader coach was van het eerste herenteam. In de oude RAI keken we samen naar zaalhandbal op het hoogste niveau en omdat ik letterlijk in die sport geboren ben, sprak ik als manneke van elf al op een min of meer gelijkwaardig niveau met mijn vader over het spel dat zich voor ons ontrolde. Maar ik mocht ook mee naar een jaarvergadering van het Nederlands Handbal Verbond in Utrecht. Mijn vader stopte mij een gulden in de hand, maakte een vaag gebaar en zei: "Daar is het Spoorwegmuseum. Zorg dat je hier om vijf uur weer bent." Zoiets. En dan stond ik er als twaalfjarige gewoon weer om vijf uur. Zonder mobieltje.
Op vaderdag wilde ik niet veel verder denken dan aan die momenten. Aan de voorzitter achter wiens rug, in mijn stilzwijgend bijzijn, werd geroddeld en die met onderworpenheid werd omgeven zodra hij tussen de roddelaars verscheen. Aan de coach die net naast het kampioenschap van Nederland greep, omdat de jongens er niet in slaagden twee punten uit de laatste vijf wedstrijden te halen. Aan de veteraan die als vijftiger nog een honkbalcarrière begon, omdat hij die afdeling van Blauw-Wit onder zijn voorzitterschap had gekregen. Aan de vader die van goede wil was. Waar een wil is, is niet altijd een weg.
Ik stel mij regelmatig voor dat de as van mijn vader rond de wereld zweeft. Gezien zijn liefde voor het water, zal hij al menige zee zijn overgestoken. Misschien is hij in een of andere uithoek de as van mijn moeder tegengekomen, die al heel wat langer onderweg is, en wie weet blijven ze nu wel bij elkaar. Het zou mij niet verbazen als mijn vader ergens boven Zuid Afrika is blijven hangen. Op weg naar Oranje. Als Nederland donderdag eindelijk zijn ware gedaante laat zien, kunt u er vanuit gaan dat mijn vader in de buurt van het stadion is. Maar als Oranje opnieuw teleurstelt, zet hij zo koers naar de Braziliaanse ploeg.