Man op een bankje
Oud Valkeveen. Hoe lang was het geleden dat ik daar met echtgenote en drie dartele kinderen verpozing zocht? Ik denk dat we over decennia spreken. Oud Valkeveen was een ietwat verlopen speelpark dat in handen was gekomen van de kleurrijke circusdirecteur Tony Boltini. Hoe hij er aan gekomen was, vraag het me niet, maar Boltini was zo iemand die, welbespraakt en overtuigend als hij was, gewoon een enorme lap grond op een fantastische locatie aan het Gooimeer kon verwerven. Blijkbaar ontbraken de middelen om er een echt pretpark van te maken. Gelukkig maar.
Oud Valkeveen is in de loop der jaren haast organisch gegroeid in kwaliteit en nu staat er een speelpark waar een gezin voor een nette prijs (9,50 euro per persoon) een hele dag kan doorbrengen. Er zijn heel veel goed onderhouden attracties, er is water, er is strand, er is een theatertje waar kindervoorstellingen worden gegeven, er is een beperkte horeca en mede daardoor is er geen verbod, ik herhaal géén verbod op het medenemen van broodjes, snoep, thermoskannen en pakjes limonade eigen merk. Heel leuk en heel betaalbaar.
We waren er met onze jongste, die inmiddels dertig is en die als een grote oom waakte over het achtjarige jongetje en het zevenjarige meisje die met oma's en opa's van al dan niet biologische aard een middagje uit hun dak gingen. De kinderen kwamen handen, benen en ogen tekort. Ze sjeesden van de waterfietsen naar de botsautootjes, van de zweefmolen naar het kindertheater en van het pirateneiland naar een toestel dat bestond uit met een stang beschermde zitplaatsen die hydraulisch omhoog gingen en vervolgens, onder luid gegil van de inzittenden, met een noodgang naar beneden kwamen om voor het gevoel net maar in werkelijkheid ruim op tijd te worden afgeremd.
Ik nam plaats op een bankje in de schaduw van wuivend geboomte en ik snoof de geur van tijdloos vermaak op. De prikkeling van vers gemaaid gras. Het geluid van spelende kinderen en vermanende moeders dat, net als soms aan het strand, van ver lijkt te komen. Het was een sfeer, een betovering bijna, die herinneringen opriep aan ritjes met de hoge Mercedes diesel van mijn vader naar het Groenendaalse Bos, alwaar nog een echte Jan Plezier rondreed. Nee jongere lezers, ik ga niet uitleggen wat een Jan Plezier was. Zoek het maar op. Google weet het ongetwijfeld.
Zo zat ik daar dus op een bankje bij de vijver waar als zwanen en raceauto's vermomde waterfietsen rondjes voeren en ik keek naar het grut dat onschuldig en onbedorven, onvoorwaardelijk vertrouwend op de mamma's, de pappa's, de oma's, de opa's en de ooms en tantes, genoot van een zonnige vakantiemiddag. Een meter of vijftien verder zat een jonge vrouw aan een picknicktafel een boek te lezen. Althans, daar leek het op, maar toen ik beter keek, zag ik dat zij het boek op haar schoot had gelegd en onverholen naar mij zat te staren. Even dacht ik: Zou ik werkelijk zo aantrekkelijk zijn, maar toen viel het muntje. Een oudere man, alleen, zittend op een bankje, kijkend naar spelende kinderen. Alarmfase 3. Alert zijn. Goed opletten of hij een meer dan normale belangstelling aan de dag legt voor een speciaal kind. Mobieltje bij de hand houden. Alvast kijken waar het dichtstbijzijnde lid van de 'crew' zich bevindt. Voorzorgsmaatregelen anno 2009 in dat decor van tijdloosheid.
Ik wist me niet zo goed een houding te geven, liet mijn blik langs objecten dwalen, toverde mijn mobiel tevoorschijn om desnoods een schijntelefoongesprek te voeren en slaakte onzichtbaar een zucht van verlichting toen mijn gezelschap met een cornetto voor opa Frits opdook. De zevenjarige en de achtjarige verdrongen zich om opgewonden verslag te doen van hun belevenissen. Ik reageerde met de ooh's en aah's die van mij verwacht werden en ondertussen wierp ik een steelse blik op de jonge vrouw aan de picknicktafel. Ze had haar boek opgepakt en zat volmaakt ontspannen te lezen.