Op de fiets 2.0
Ik had een afspraak in het centrum van mijn woonkern. Een kippeneindje met de auto, maar door een logistiek echtelijk misverstand - mijn echtgenote was met de auto op pad en ik kon haar niet bereiken - was ik aangewezen op de bus, de benenwagen of de fiets. De bus viel af, want ik kon onze gezamenlijke ov chipkaart niet vinden. De benenwagen was evenmin een optie, omdat er te weinig tijd was om te voet mijn bestemming te bereiken. Bleef over de fiets.
Ik heb een fiets. Daar is zo'n beetje alles mee gezegd. Het is een zwarte tweewieler zonder versnelling en met een terugtraprem. Het stuur staat hoog, het zadel laag. Als ik op die fiets zit, lijk ik wel een beetje op minister Jan Hein Donner die door Den Haag peddelt, zij het dat ik door dat lage zadel op geen enkele manier de waardigheid van de fietsende bewindspersoon kan benaderen. Het is kortom geen gezicht. Dus ik fiets bijna nooit, al zijn daar meer redenen voor dan dat bezopen zadel.
Dit keer was er geen ander alternatief dan mijn fiets. En ik had nog haast ook. Dus begaf ik mij met tegenzin naar de schuur waar het barrel geparkeerd was. Toen ik zag welke spullen ik opzij moest schuiven om het karretje uit zijn benarde positie te bevrijden, zonk mij de moed bijkans in de schoenen. Maar ik moest wel doorzetten, want de tijd drong. Met veel moeite en onder begeleiding van een stevige dosis krachttermen sleepte ik de fiets naar het tuinterras. Op de drempel van de schuur zag ik dat mijn achterband behoorlijk zacht was. Ook dat nog! Ik overwoog die band te negeren en gewoon weg te rijden, maar gezien mijn gewicht leek mij dat bij nader inzien toch geen goed idee.
Ik wierp een blik op mijn horloge. Snelheid was geboden. Waar was de fietspomp? Ik wist dat we er één hebben, maar een snelle speurtocht leverde niets op. Ik waadde door de spulletjes die ik in het kader van mijn fietsbevrijdingsactie her en der door de schuur had verspreid. Ik wilde het al opgeven, tot ik de pomp achter een doos met ondefinieerbare attributen ontwaarde. Mooi, even snel lucht in die achterband en vort met de geit. Ach, het leek zo eenvoudig, maar al gauw bleek dat ik te maken had met een moderne fietspomp. Een pomp 2.0. Eentje met twee gaten er in en een hendeltje er aan. Wat ik er mee moest doen was mij een raadsel. Ik probeerde beide gaatjes over het ventiel in mijn achterwiel te wurmen. Met enige moeite lukte dat met één van die gaatjes. Ik haalde het hendeltje over, hees mijzelf overeind en begon te pompen. Na de eerste luchtverplaatsing sprong de slang met een elegant gebaar van mijn achterband. Ik keek maar niet meer op mijn horloge.
Bij de zevende of achtste poging bleef die slang zowaar op het ventiel hangen. Inmiddels was er wel lucht uit de band gestroomd, omdat ik het schroefdingetje van het ventiel had gedraaid in de onjuiste veronderstelling dat ik daarmee het probleem van het niet passende gaatje kon oplossen. Voorzichtig begon ik lucht naar de band te verplaatsen. Ja hoor, mijn onorthodoxe constructie hield het. Trots bekeek ik even later het resultaat. Met een harde achterband verliet ik de tuin. Op straat aangekomen probeerde ik met een soepele beweging op mijn fiets te springen. Ik eindigde met mijn voorwiel in de bosjes, maar wist gelukkig te voorkomen dat ik van mijn fiets lazerde. Voorzichtig zette ik het rijwiel in beweging. Verder verliep alles goed, al moet ik eerlijk bekennen dat ik bij een onverhoedse kruising van twee fietspaden bijna onderuit gleed.
Het is niet eenvoudig om met een slijmbeursontsteking in je schouder te fietsen, maar met enige moeite bereikte ik uiteindelijk mijn bestemming. Een toevallige voorbijganger keek misprijzend naar mijn fiets. "Nou, daar mag je wel eens een doekje overheen halen," zei hij. Nu pas zag ik dat mijn fiets onder een dikke laag stof zat. Ik knikte instemmend en haastte mij naar het doel van mijn afspraak waar ik warempel nog op tijd arriveerde.
Op de terugweg nam ik er mijn tijd voor. Het was lekker weer en ik kreeg bijna lol in het fietsen. Met een voldaan gevoel stapte ik af voor de tuindeur. Ik zette mijn fiets terug in de schuur, bracht orde aan in de chaos die ik voor mijn vertrek had veroorzaakt en wrong mij een weg naar de schuurdeur. Onderweg trapte ik op de fietspomp die ongenadig tegen mijn scheenbeen sloeg.
Maar daar kon mijn fiets niets aan doen.