Linkeballen bij Studio Sport
Ik zat vertederd te bladeren in een plakboek met reportages over de Tour van 1984. Toen ik vierendertig was en, blijkens het portretje dat bij de artikelen stond, een snor had en nog niet de weemoed die mij vandaag de dag met toenemende regelmaat terneer drukt. Ach ja, de Ronde van Frankrijk... Als sportverslaggever heb ik dat circus anderhalf keer meegemaakt. Twee weken in 1984, omdat ik daarna voor de Olympische Spelen in Los Angeles werd ingezet, en het jaar daarop vier weken. Mijn eerste - en enige - volledige Tour de France. Na mijn terugkeer deelde ik de chef sportredactie mee dat het niet mijn intentie was een Tourveteraan te worden. Twee keer was leuk, maar meer dan genoeg.
Ik ben dus niet voor het wielrennen geboren, maar ik volg het wel. Televisiereportages van klassiekers en de Tour behoren zelfs tot mijn favoriete achtergrondgeluiden als ik lekker zit te schrijven in mijn werkkamer. Het is net als met de grijze muziek in een winkelcentrum: die hoor je wel maar verneem je niet. Ideaal. Nou ja, tot vandaag. Ik zat op een tekst te broeden en in de verte hoorde ik uit mijn televisietoestel de vertrouwde geluiden opstijgen van enthousiaste toeschouwers, meertonige claxons, snel optrekkende motoren en monotone stemmen die de etappe naar Nantes versloegen. Totdat een woord viel dat mij als door een adder gebeten deed opveren.
Linkeballen!
Het was Maarten Ducrot die het woord bezigde. Naar ik begrijp heeft hij het jaren geleden ook geïntroduceerd, maar dat doet er nu niet toe. Waar het om gaat is dat ik van het ene op het andere moment mijn concentratie kwijt was. Het was alsof een code werd doorbroken. De achtergrond trad op de voorgrond. Ongehoord!
Ik vind linkeballen een meer dan afstotelijk woord, dat wat mij betreft niet snel genoeg uit onze vocabulaire verwijderd kan worden. Het suggereert niet alleen de valse klank van een gehalveerd klok- en hamerspel, maar het is daarenboven een totaal leeg begrip, dat door met name Ducrot te pas en te onpas in steeds wisselende betekenissen wordt gebruikt. Als een renner in een kopgroepje even de rug rekt en de benen strekt, is hij aan het linkeballen. Blijkbaar denkt Ducrot dat zo'n coureur de anderen flikt door niet net zo af te zien als zij. De linkebal! Wordt een renner door het Studio Sportteam op een slimme strategie betrapt, dan is hij eveneens aan het linkeballen. Geen grotere linkebal dan een coureur met koersinzicht. Enfin, het is een al linkeballen in de karavaan. Om gek van te worden.
Wat doe je als een woord je steeds meer gaat irriteren? Juist, dan ga je er op zitten wachten tot het weer wordt uitgesproken. En voor je het weet gaat het woord je beheersen. Ik werd bekropen door een gevoel dat niet ver van haat afstond telkens als Ducrot dat vermaledijde linkeballen over zijn lippen liet rollen. In gedachten begon ik te tellen, maar na zeven linkeballen hield ik er mee op.
In verband met mijn bloeddruk was ik genoodzaakt naar de Belgen over te schakelen. Niet het ideale achtergrondgeluid, maar duizend keer beter dan die linkeballen van Studio Sport. Toen de rust in mijn werkkamer was hersteld, pakte ik het plakboek met Tourreportages uit 1984 weer op. Ik herlas wat ik had geschreven over de malheur van uitvaller Bert Oosterbosch die veel te lang geleden veel te jong stierf. Voordat de weemoed het commando kon overnemen, sloeg ik het plakboek dicht. Door de luchtverplaatsing bleef een omgevouwen stukje krantenpapier tussen twee pagina's hangen. Er stond een advertentie op waarin computers te koop werden aangeboden. "COMMODORE 64K RAM, 16 BEELDSCHERMKLEUREN 869" las ik.
Achthonderdnegenenzestig gulden voor een Commodore in 1984. De prijs viel me eerlijk gezegd tegen.