Sir Frits bedwingt pyramide
Het kwam door Nife. Ze dartelde op haar negenjarige beentjes vrolijk voor mij uit. De zon volgde haar als een spotlight. "Opa Frits," riep ze; "Je kunt er ook van de zijkant opklimmen." Een man in een caravan riep mij terug. Ik moest entree betalen. "Veel plezier," grijnsde hij met een blik op de Pyramide van Austerlitz. Nife was al bij de steile stalen trappen aangekomen waarop een jong gezin zich een weg naar boven worstelde. "Wacht Nife!" riep ik met de kaartjes in mijn hand. Ze is zo onbevangen, ze ziet geen gevaar. Waar ben ik mee bezig, dacht ik.
Een middagje naar de Pyramide van Austerlitz, het leek zo'n aardig uitje. Ouder echtpaar op stap met Drents kleinkind dat geen verschil maakt tussen opa's en oma's die al dan niet volgens de burgerlijke stand formeel aanspraak kunnen maken op het grootouderschap. Nife met oma Fineke in de botsautootjes ("Nee oma Fineke, ik wil mijn eigen auto.") Opa Frits trots toekijkend, duim omhoog bij elke uitgelaten kinderblik na weer een geslaagde botsing. Twee keer in de ouderwetse draaimolen die werd bediend door het chagrijnigste circa vijftienjarige ventje dat ik in jaren ben tegengekomen. Patatje met, flesje Sisi, geslaagde onderhandeling over niet een ijsje hier maar in Almere in verband met kotsgevaar op de weg terug.
Het was gewoon heel leuk. Tot we argeloos naar de pyramide wandelden. Alleen maar om even te kijken naar het 36 meter hoge gevaarte dat op initiatief van de Franse generaal Auguste de Marmont in 1804 werd opgericht ter ere van de door Napoleon gewonnen Slag bij Austerlitz. Voor ik het wist stond ik dus met die twee kaartjes aan de voet van het monument. Wat in slechts 27 dagen door goed getrainde soldaten was neergezet, moest ik in aanzienlijk minder tijd beklimmen. En ik heb me toch een hekel aan traplopen! Maar ja, je speelt voor opa en dan kom je er niet onder uit.
Nife roffelde alvast vijf treden naar boven met de snelheid van het geluid. "Vlak voor me blijven!" baste ik streng. Ze draaide zich verbaasd om. "Waarom opa Frits?" Ik wachtte tot ze weer binnen handbereik was. "Omdat ik verantwoordelijk voor je ben. Als je valt vang ik je op." Ik keek voorzichtig omhoog en hoopte vurig dat het kind de bijna tachtig treden veilig zou overbruggen. Vort met de geit, er zat niets anders op, vluchten kon niet meer.
Achteraf gezien viel het nog mee. Het was een hele klim daar niet van, maar eenmaal boven was ik niet eens buiten adem. Wel een beetje achter mijn adem, maar dat had ongetwijfeld te maken met de diepte die zich op de top van de pyramide voor ons uitstrekte. Zesendertig meter is verrekt hoog. Gelukkig was het platform rondom voorzien van stalen hekwerk. Nife zag er een ideale rekstok in. Ze maakte aanstalten een variant op Epke Zonderland te vertonen, maar voor het zover kon komen, had ik haar tengere armpje in een stalen greep. "Wie is dat?" vroeg ze, wijzend naar de beeltenis van een Napoleontische krijger. "Dat is nu te ingewikkeld," kapte ik een educatieve conversatie af. Pedagogisch gezien verwerpelijk, maar onder de omstandigheden begrijpelijk. Ik hield mij namelijk al bezig met de vraag hoe we veilig beneden konden komen.
Nife niet. Ze stak haar hoofd tussen het hekwerk en staarde gelukzalig naar de horizon. "Kom, we gaan terug," zei ik. Goed idee. Voor ik het wist stond ze voor mij op die slordige tachtig treden trap. "Ho!" riep ik. Het gezin dat maar geen genoeg van het uitzicht kon krijgen, keek verbaasd naar ons. Ik produceerde de toegeeflijke glimlach van een nu eenmaal overbezorgde grootvader. "Ik ga voor," zei ik tegen Nife. "Jij loopt achter mij, je springt niet, want anders val je naar beneden." Soms moet je gewoon commanderen alsof je Napoleon zelve bent. In een matig tempo daalden wij de trap af. De laatste vijf treden liet ik Nife de vrije loop. Ze sprong met de elegantie van een hinde op de grond. Mijn benen leken wel marmeren zuilen, maar toen ik naar boven keek, voelde ik de trots van de bergbeklimmer die zojuist een col van de buiten categorie heeft bedwongen. Ik dacht aan Sir Edmund Hilary, een jeugdheld die Mount Everest bedwong. Hier stond Sir Frits, de man die de Pyramide van Austerlitz beklom.
De man in de caravan wuifde toen Nife en ik het pyramideterrein verlieten. Oma Fineke stond ons trots op te wachten. "Dat was knap van je," zei ze tegen me. "Was het niet loodzwaar?" Ik glimlachte zoals alleen de ware triomfator dat doet.
"Appeltje eitje."