De doif is... eh
De kleine witte moordenaar had het 'm weer geflikt. Ot, kater van het Friese platteland en broer van poes Sien, was een volwassen duif te slim af geweest. Of die duif was misschien net zo dom als de duiven die soms stoïcijns voor je auto lopen en niet in de gaten hebben dat ze op het punt staan met de grond gelijk te worden gemaakt. Hoe dan ook, mijn echtgenote zag opeens die duif in de vensterbank en wel aan de binnenkant van de woonkamer. "Ot heeft een duif te pakken genomen," riep ze naar boven waar ik in mijn werkkamer zat. Ik spoedde mij naar de trap, maar toen ik de woorden "Hij ligt binnen, Solo ga daar eens weg" hoorde, bleef ik als door een adder gebeten staan. Solo is één van onze twee honden. Een bijzonder enthousiaste, uit zijn krachten gegroeide kruising tussen een labrador en een koningspoedel. Heel zielig, enig kind en toch verstoten door zijn moeder, vandaar de naam: Solo. Ja, echt iets voor Solo om kwispelend op die duif af te stormen. Gatverdamme, een gewonde duif in huis. Mij niet gezien!
Ik bleef dus boven, riep iets onduidelijks naar mijn echtgenote en sloop terug naar mijn werkkamer, waar ik met gespitste oren de ontwikkelingen in de woonkamer probeerde te volgen. Niet dat ik veel hoorde. Mijn echtgenote is iemand van geen woorden maar daden. Toen een minuut of vijf was verstreken, liep ik naar het trapgat en informeerde op neutrale toon: "Lieverd, is die duif nou dood?" Mijn echtgenote kent haar eigenheimertje en repliceerde: "Je durft gewoon niet naar beneden te komen, maar de kust is veilig hoor, die duif ligt in de gang en de dierenambulance is onderweg." Met kwieke tred liep ik de trap af. Gelukkig, de deur naar de gang was dicht. Mijn echtgenote had haar jas aan. "Ik moet naar de tandarts," zei ze; "dus jij moet het even regelen met de dierenambulance." Ik voelde een siddering door mij heen gaan. "Ja maar," stamelde ik; "Dan moet ik door de gang om de voordeur open te maken." Mijn echtgenote schoot in de lach. "Ja natuurlijk, is dat dan een probleem?" vroeg ze. "Een probleem? Die duif ligt daar toch!" riep ik. "Je weet dat ik niet tegen dat gefladder kan. Ik denk dat het een fobie is. Met vissen heb ik het ook, dat weet je. Die durf ik niet van de haak te halen als ze nog leven. Niet dat ik ooit ga vissen, maar daar gaat het niet om. Met een fobie moet je niet spotten. Daar kan een mens nu eenmaal niets aan doen. Kun je niet wat later naar de tandarts gaan?" Mijn echtgenote pakte mijn hand en terwijl ze me meetrok naar de gangdeur, zei ze geruststellend: "Die duif is helemaal van de kaart. Hij ligt in een mandje en daar komt hij heus niet uit om te gaan fladderen." Ze deed de deur open en wees naar een mandje dat door een theedoek werd afgedekt. "Zie je nou wel?" zei ze; "Dat beestje is half bewusteloos, al was het alleen maar van de stress. Zo, en nu moet ik toch echt weg, anders kom ik nog te laat bij de tandarts." Ze verliet de woonkamer door de tuindeur en ik deed angstvallig de deur naar de gang dicht. Terwijl ik op de dierenambulance stond te wachten, drukte ik zo nu en dan mijn oor tegen de gangdeur om na te gaan of de duif nog steeds in het mandje lag. Ik hoorde geen enkel teken van leven. Toen de bel ging, schrok ik me een versuffing. Voorzichtig deed ik de deur naar de gang open. De theedoek lag nog over het mandje waar de duif zich in bevond. Ik deed gauw de voordeur open en stapte naar buiten, waar drie vrijwilligers van de dierenambulance op mij stonden te wachten. Ik wees uitnodigend naar binnen, maar zorgde er voor dat ik zelf niet in de vuurlinie terechtkwam. Eén van de vrijwilligers, een doortastende man van middelbare leeftijd, deed een setje witte kunststof handschoenen aan. Samen met een vrouwelijke collega, die een houten kooitje met een schuifdeurtje droeg, ging hij naar binnen. Een minuut later kwam het tweetal naar buiten. De duif zat veilig in het houten kooitje. "Hoe is het met hem?" informeerde ik. "Hij is behoorlijk gewond," antwoordde de man. "We brengen hem naar Naarden en er is een goede kans dat hij er bovenop komt. Dat geldt daar namelijk voor negen van de tien vogels die worden binnengebracht." In opdracht van mijn echtgenote overhandigde ik de vrijwilligers een biljet als bijdrage aan de dierenambulance. Ik hoop dat de doif het heeft gered. Ot kan het geen ene donder schelen.