Un Prinsu fan Nassaawe

Hoe maak je een zouteloze oefenwedstrijd van het Nederlands Elftal toch nog verteerbaar? Huur Jeroen van den Boom in! Laat hem het volkslied zingen, maar niet alleen voor aanvang van de wedstrijd, nee ook in de rust en wat mij betreft eveneens een paar keer tijdens de tweede helft, als die tenminste net zo zielloos verloopt als tegen Paraquay. Succes verzekerd. Zowel de mensen in het stadion als de kijkers thuis liggen twee keer drie kwartier in een deuk.

Jeroen van den Boom. Ik kende hem nog niet echt als zangert, maar ik had al wel begrepen dat hij bij de Grote Drie of hoe dat patserige gezelschap ook moge heten, de plaats van Geer had ingenomen. Of was het nou Goor? Nou ja, wat doet het er ook toe? Jeroen was blijkbaar goed genoeg bevonden om tot de superleague van de nationale volkszangkunst te worden verheven. Dan moet je toch iets kunnen. Dat bleek ook wel toen Jeroen in het Abe Lenstra Stadion te Heerenveen zijn mond opendeed om het Wilhelmus ten gehore te brengen. Akepella, om het in zijn eigen bewoordingen uit te drukken. Dus Sonder Musiek. Het geluid dat langs de tribunes opsteeg en via de moderne techniek de huiskamer binnendreef had bepaald potentie. Maar ik denk dat Jeroen er goed aan doet contact op te nemen met een logopedist m/v, want aan de uitspraak van het Nederlands kan nog wel het een en ander worden verbeterd.
Eerlijk gezegd viel ik zowat van mijn bureaustoel toen Jeroen het eerste van de in totaal vijftien coupletten aanhief. "Wilhelmus fan Nassaawe," kweelde de volkszangert met het ontroering uitbeeldende gelaat dat televisiekijkend Nederland van hem verwachtte. Want het is niet niks om het volkslied ten gehore te mogen brengen. Na die eerste drie woorden zat ik rechtop in mijn stoel. Wat volgde was: "Ben ik fan duitsen bloet." Dat ging nog. Ciske de Rat doet het Wilhelmus. Zoiets. Maar daarna... "Mun faderlahant gehetraawe." Echt waar, ik verstond mun in plaats van den, of voor Jeroen dun. Wie kan dat even nakijken/naluisteren via Programma Gemist of zoiets? Ik heb er geen tijd voor, liever gezegd geen zin in, maar als Jeroen werkelijk mun zong, kunt u er wellicht zo'n te gek cameraatje mee winnen bij De Wereld Draait Door.
Het geestige was dat Jeroen met de beste bedoelingen het Wilhelmus verkrachtte zoals zelden of nooit tevoren. Ik herinner mij slechts één keer dat ik nog harder heb moeten lachen tijdens de vertolking van onze nationale hymne voorafgaand aan een sportwedstrijd. Dat was in Bressanone/Brixen, een idyllisch stadje in Zuid Tirol, dat begin jaren '80 van de vorige eeuw (vertel verder opa, vertel verder) één van de Italiaanse gemeenten was waar het wereldkampioenschap handbal in de C poule werd gehouden. De Nederlandse mannen waren kansrijk (ze verloren de finale, maar promoveerden wel naar de B poule) en ik was door de sportredactie van De Telegraaf afgevaardigd om Oranje in de Alpen te volgen. Het werd één van de leukste toernooien die ik als sportjournalist heb meegemaakt. Als enige Nederlandse verslaggever een dag of tien in een heerlijk familiehotel waarin ook de nationale ploeg logeerde en waar een bescheiden Oranjelegioen op de been werd gebracht dat onder anderen bestond uit Heinz, een lijstenmaker die elke avond in de bar van het hotel een biertje kwam drinken. Maar daar gaat het niet om.
Ik ben vergeten tegen welk land Oranje de eerste wedstrijd van het toernooi speelde, maar in ieder geval zat ik op de perstribune toen de speaker aankondigde dat het Nederlandse volkslied zou worden gespeeld. Niet door een muziekkorps, maar van een tape. Ik ging staan en keek de Oranjespelers recht in de ogen toen opeens een Engelse zanger in sneltreintempo het verhaal van ´William of Orange´ begon af te ratelen. De man leek wel een machinegeweer. Ik wou dat ik het kon voordoen, maar u zult er zich zelf een voorstelling bij moeten maken. Dus een operastem die vier keer zo snel als wij gewend zijn het Wilhelmus afdraait. En dan ook nog in het Engels. De jongens van Oranje beten op de binnenkant van hun wangen om niet, wegens respectloosheid, bij voorbaat de steun van het neutrale publiek te verliezen. Ik zeeg neer op mijn persplaats waar ik meer mogelijkheden had om mijn lachspieren de vrije loop te bieden dan die arme knullen rond de middenlijn.
Ja, huur Juroen fan den Baam ook de volgende keer in om het Wilhelmus voor ons te zingen. En vraag het opgestapte Kamerlid Arend Jan Boeksteijn als speaker.
Lachen!