Ook ik was inbreker

Hulde aan Wijnand Duyvendak, met afstand het moedigste Kamerlid dat ooit het Binnenhof heeft betreden. Zoals die man het boetekleed heeft aangetrokken wegens een inbraak die bijna een kabinet deed sneuvelen... Grote klasse! Met collega-activisten sloop de jonge Wijnand in 1985 het ministerie van Economische Zaken binnen. Gelukkig stond de deur open, dus dat scheelde. De inbrekers stalen plannen voor kerncentrales, maakten die openbaar en bonden zo op een haar na het toenmalige kabinet aan de zegekar. Nu weten we dus dat Wijnand Duyvendak, de sympathieke parlementariër van Groen Links, bij die kraak betrokken was. Het maakt hem tot één van de Grote Leiders van het Na-oorlogs Verzet. De misdaad is trouwens verjaard, want Wijnand is natuurlijk niet helemaal op zijn achterhoofd gevallen.

Ik zit niet in de Tweede Kamer, maar in de gemeenteraad van Almere. Juist een kleine politicus als ik, die verbleekt in het licht van een Duyvendak, zou zijn goede voorbeeld moeten volgen. En daarom beken ik hier en nu: ook ik was een inbreker. De gevolgen zijn geheel voor mij. Ik verwacht geen steun van mijn fractie, zoals Duyvendak die wel kreeg, want ik wil mijn partijgenoten niet in verlegenheid brengen. Zij hebben immers niets met mijn wandaad te maken. Sommige waren nog kind toen ik die kraak zette. Op klaarlichte dag. In de Leidsestraat. Lust ge nog peultjes?

Het was in de eerste helft van de jaren '70, vraag me niet wanneer precies. Ik werkte als verslaggever op de stadsredactie van De Courant Nieuws van de Dag. Mijn kracht lag toen al in het achtergrondverhaal. Nieuwsjagen was niet aan mij besteed, maar je had het als jonge reporter niet voor het zeggen. Er kwam een bericht binnen over een zwendel in de reisbranche. Mensen die een vliegvakantie hadden geboekt en betaald bij het in de Leidsestraat gevestigde Dito 7 vernamen tot hun schrik dat die organisatie in staat van faillissement verkeerde. De eigenaar/directeur had het geld van de Dito-cliëntele in zijn zak gestopt en was met de noorderzon vertrokken. Zoals zo vaak in dat soort gevallen, waren de gedupeerden over het algemeen bejaard en hadden ze jaren van een karig inkomen gespaard voor die droomreis naar hun geëmigreerde kinderen. De meeste oplichters hebben één eigenschap gemeen: totale gewetenloosheid.

Geheel tegen mijn natuur in besloot ik poolshoogte te gaan nemen in de Leidsestraat. Op nummer 7 dus, want zo goochem was ik ook wel weer. Die 7 na Dito was natuurlijk het huisnummer. Niet veel later kwam ik er achter wat Dito betekende, maar daarover verderop meer. En ja hoor, op nummer 7 in de Leidsestraat bleek inderdaad een reisbureau te zijn gevestigd dat, blijkens een opschrift op het etalageraam, Dito heette. Ik vouwde mijn handen als een verrekijker rond mijn ogen en keek, met mijn neus tegen het etalageruit gedrukt, naar binnen, precies zoals je dat in zwart-wit films vaak ziet. In het kantoortje was geen sterveling te bekennen. Wel zag ik twee tegen elkaar aangeschoven bureaus die achter een kleine balie stonden. Op de bureaubladen lagen papieren die ik maar wat graag wilde inzien. Op een soort vensterbank stond een koffiezetapparaat met een half gevulde kan ongetwijfeld koude leut.

Ik wierp een blik naar links, ik wierp een blik naar rechts en morrelde, nog meer tegen mijn natuur in, met gespeelde nonchalance aan de kruk van de winkeldeur. Tot mijn grote verbazing gleed het ding soepeltjes open. Voor ik het wist stond ik binnen. Mijn hart klopte iets sneller dan normaal, want voor mijn gevoel stond de hele Leidsestraat mij te bespieden. In werkelijkheid sloeg geen enkele voorbijganger acht op nummer 7, laat staan op mij. Ik liep naar de bureaus en begon de papieren te lezen. Daarna doorzocht ik, met trillende handen en het hart in de keel, de bureauladen en voor de spanning mij teveel zou worden, maakte ik mij met een bundeltje papieren uit de voeten.

Op de redactie teruggekeerd, bleek dat ik een schat had opgegraven. De papieren bevatten de namen van reisorganisaties die met Dito 7 hadden samengewerkt, maar die dat tegenover de media in alle toonaarden ontkenden. Als nieuwbakken newsgetter confronteerde ik vertegenwoordigers van die organisaties met hun betrokkenheid bij het leed van de arme oudjes. Om een lang verhaal kort te maken: de ene gratis vliegreis na de andere werd aangeboden, zelfs door ondernemers die helemaal geen banden met Dito 7 hadden. Ik herinner mij Vola Geldleningen, een kredietverstrekker die een handvol reizen naar verre bestemmingen sponsorde. De krant stond dagenlang bol van dolgelukkige ex-gedupeerden en hun weldoeners. Het was een scoop van jewelste.

Maar door inbraak verkregen! Hoewel, is het inbraak als je door een deur gaat die niet op slot zit? Of, zoals Winand Duyvendak in 1985, door een deur die toevallig openstaat? Enfin, ook als het schip niet vuil is, kan het geen kwaad schoon schip te maken. Huh? Een zin om over na te denken.

Dito, de betekenis van die afkorting hebt u nog van mij tegoed. De zwendelaar die het bureau had opgericht, bleek eerder ook al een malafide reisbureau te hebben geleid. Dat luisterde naar de naam Travag, wellicht ook een afkorting, maar dan één waarvan ik de betekenis nooit te weten ben gekomen. Travag ging over de kop en die oplichter richtte gewoon een nieuw bureautje op. Dito: Dit Is Travag Opnieuw.