Het schild van Middelkoop

Voor Eimert van Middelkoop, kopstuk onder de mannenbroeders van de ChristenUnie (spreek uit: GristenUnie) minister van Defensie werd, had hij een column in het Nederlands Dagblad. Eens per maand liet Eimert zijn licht schijnen over kwesties van uiteenlopende aard. Zoals de door het woord van God bepaalde opvattingen van de ChristenUnie over moreel-ethische kwesties in relatie tot de nationale politieke werkelijkheid en de rol van de ChristenUnie daarin. En hoe die partij coalitiefähig kon worden zonder de eigen beginselen uit het oog te verliezen. Eimert voelde wel enige verwantschap met de PvdA, al waren er natuurlijk grote verschillen als het aankwam op onderwerpen als abortus, euthanasie, homoseksualiteit, embryoselectie... Enfin, thema's waar de PvdA 180 graden anders over dacht dan de ChristenUnie. Als je Eimerts columns goed las, kon je tussen de regels proeven dat hij een voorstander was van het principe "If you can't beat them join them". Liever als guerrilla aansluiting zoeken met de heersende macht dan tot in het oneindige tegen windmolens blijven vechten. Die strategie is volkomen geslaagd. Met dank aan de principeloosheid van wat zich heden ten dage sociaal-democraat durft te noemen.

Vooral dankzij de moderne en toch solide uitstraling van André Rouvoet, is de ChristenUnie een partij van betekenis geworden, die tot menige coalitie is toegetreden. Eimert van Middelkoop schopte het zelfs tot minister van Defensie in het zoveelste kabinet Balkenende.

In één van zijn columns in het Nederlands Dagblad schrijft Eimert dat sociaal-democraten meer van de mensheid houden dan van de mensen. Geestig en bovendien raak. In diezelfde column schrijft Eimert dat voor gristenen zoals hij de overheid een schild voor de zwakken moet zijn. Met andere woorden: oprechte gristenen bekommeren zich om de mensen en daarmee automatisch om de mensheid. maar wel in die volgorde. De tranen springen je in de ogen bij het lezen van zoveel rechtschapenheid. 

Maar ja, die columns verschenen voordat de auteur bewindsman werd. De tijden zijn veranderd, zullen we maar zeggen, de schaapsvacht is afgelegd. Dezelfde gristen die zich zo onversaagd inzette voor de bescherming van het ongeboren leven, solt als minister van Defensie met het geboren leven. Het leven namelijk van Fred Spijkers, de man die inmiddels een kwart eeuw genadeloos door Defensie wordt vervolgd op een manier die Kafka had kunnen bedenken. Nee, de vendetta tegen Fred Spijkers past niet bij een bananenrepubliek. Daar hadden ze de man allang laten verdwijnen. De verfijnde wreedheid waarmee Fred Spijkers kapot is gemaakt, hoort juist heel erg bij een ontwikkeld land als het onze en de uitwassen die zich zelfs in zo'n land van tijd tot tijd kunnen voordoen.

Als zo'n extreme uitzondering aan het licht komt, verwacht je van gristenen als Eimert van Middelkoop dat zij, gebruikmakend van hun prominente positie binnen de overheid, het schild voor de zwakkere willen zijn. Dat zij pal staan voor het zelfreinigend vermogen dat een democratie onderscheidt van een dictatuur. Dat de minister van Defensie zijn ambtelijke top ontbiedt en simpelweg meedeelt: "Het is dat ik een gristen ben, anders zou ik mij in liederlijke krachttermen uiten. Nu zeg ik jullie alleen maar dat deze zaak potverdriedubbeltjes wordt opgelost, met of zonder professor Pieter van Vollenhoven."

Maar nee, Eimert van Middelkoop, die als columnist zo scherp op andermans zieleheil lette, heeft lak aan Fred Spijkers. Toen ik hem hoorde zeggen dat Defensie geen bemiddelaar nodig heeft, dat de zaak Spijkers in 2002 fundamenteel is opgelost en dat nu nog een paar dingen spelen waar Defensie niet schuldig aan is, snapte ik meteen dat deze minister als papegaai van zijn topambtenaren optrad. Dat hij napraatte wat hem in het oor gefluisterd was, inclusief de toevoeging dat Defensie geen blaam treft. Goeie genade, wat is deze minister door de mand gevallen. Niks schild voor de zwakken. Gewoon een ijdele meneer die volledig is opgegaan in het warme bad dat Defensie kan zijn voor een ieder die niet buiten het potje piest. Zoals Fred Spijkers deed.

Goed beschouwd hadden we kunnen weten dat Eimert van Middelkoop tegen Fred Spijkers, de afvallige, zou kiezen. Zijn politieke voorman, de onkreukbare gezinsman Rouvoet, liet immers al eens weten dat hij zijn eigen bloedjes van kinderen zou verstoten als zij van het (lees: zijn) geloof af zouden vallen. Want zo zijn ze ook wel weer, die menslievende gristenen: hun telgen moeten leven naar hun geboden, anders is het inpakken en wegwezen zonder het heilige kruis na.

Wat Fred Spijkers is en nog wordt aangedaan, tart werkelijk elke beschrijving. Het is niet voldoende als de staat der Nederlanden nu snel de afspraken met deze eerste door friendly fire uit bureaucratische Defensiekanonnen gewonde ex-militair zal nakomen. Ik vind dat het parlement een onderzoek moet instellen naar wat hier precies gebeurd is. Zij die deze Kafkagruwel tot stand hebben gebracht, MOETEN uit de anonimiteit worden gehaald. En ze moeten verantwoording afleggen voor hun wandaden.

Maar wie ben ik? Geen gristen, geen minister, geen schild voor de zwakken, zelfs geen columnist van het Nederlands Dagblad.