Assepoester met een baard

Ik weet niet hoe het komt, maar altijd als mijn echtgenote en ik mensen op Schiphol uitzwaaien of verwelkomen, gebeurt dat op een onmogelijk tijdstip in wat ik nog niet eens de ochtend zou willen noemen. Het is meer het schemergebied tussen dag en nacht, waarin zelfs de vogels hun snavel houden. Deze week was het weer eens zover. Een jong echtpaar zou met twee geadopteerde kindjes in alle vroegte op Schiphol landen. Aangezien het reeds aanwezige kroost van dat echtpaar mijn echtgenote en mij met oma Fineke en opa Frits aanspreekt, zult u begrijpen dat wij in de aankomsthal niet konden of wilden ontbreken.

Schiphol slaapt nooit, maar onze nationale luchthaven dut soms een beetje in. Dat was het moment waarop wij de aankomsthal betraden. Het was er relatief stil. Niet dat er geen mensen rondliepen, maar de sfeer was landerig. Verwelkomers met kringen onder hun ogen stonden naar digitale schermen te staren. De meeste winkels waren nog dicht. Hier en daar werd aan koppen koffie gelurkt. Op zachte toon werden conversaties gevoerd. En zoals altijd in de aankomsthal stonden groepjes familie, vrienden en kennissen reikhalzend naar automatisch openende en sluitende schuifdeuren te kijken of het doel van hun nachtelijke uitstapje al dan niet bepakt en bezakt uit het mysterieuze niemandsland achter die deuren tevoorschijn zou komen. Hé, daar schoof Michael van Praag door de deuren. Een ervaren reiziger, dat zag je zo. Hij had nauwelijks bagage bij zich en hij droeg een grijze trui, al heeft dat laatste niets met zijn ervaring als luchtpassagier te maken.
Mijn oog viel op een man die zichzelf over een rijtje stoelen had gedrapeerd en in een diepe slaap verzonken was. Ik kon het niet laten even tegenover hem plaats te nemen om hem scherp te observeren. Hij had een regenjas om zich heen geslagen. Onder een groezelige pet zag ik gesloten ogen in een smal gezicht dat deels door een niet al te best onderhouden baard werd omlijst. De man sliep op sokken. Mijn blik dwaalde naar de grond en onder één van de stoeltjes zag ik twee geelachtige instapschoenen staan. De slaper was dus niet helemaal asociaal. Er rees een idee bij mij, een aanvechting die ik slechts met de grootste moeite kon onderdrukken. Ik stelde me voor dat ik die schoenen ongemerkt zou meenemen en voor een paar andere stappers zou verwisselen. Of voor een huzarensalade waarvan ik wist dat die verkrijgbaar was bij een peperdure Albert Heijn tegenover gate 4. Een soort omgekeerde Sinterklaasactie. Probleem was dat ik die schoenen eigenlijk voor geen goud in mijn handen wilde nemen, want ze zagen er niet bepaald fris uit. Zoals zo vaak, had ik genoeg aan het genot dat de gedachte bij mij teweeg bracht. Nog even overwoog ik een jongedame te vragen of zij de schoenen wilde passen om, indien de maat de juiste was, de man te wekken met de mededeling: "Vlug Assepoester, laten we gaan voordat je in een pompoen verandert." Maar vind maar eens om die tijd op Schiphol een jongedame die aan zo'n krankzinnig plan wil meewerken.
Zo'n fantasie doodt de tijd, dat wel. Ik moest me zelfs nog haasten om niet te laat bij 'ons' groepje voor de schuifdeuren te arriveren. Het duurde nog een tijdje voordat het echtpaar en de kindjes uit het niemandsland onze wereld betraden. Telkens verschenen er bemanningsleden, die met een neutrale gezichtsuitdrukkiing huns weegs gingen. Maar toen het zover was, ging het spandoek met 'Welkom thuis' fier omhoog en werden links en rechts verstolen traantjes geplengd.

Sterk spul hoor, Fishermans Friend.